Op 13 maart 2019 heeft het Europese Hof van Justitie in de Zweedse zaak Srf konsulterna AB (zaak C-647/17) nadere invulling gegeven aan de term ‘dienst bestaande in het verlenen van toegang tot evenementen’. Deze uitleg wijkt af van de visie van de Nederlandse staatssecretaris van Financiën. Dat dit gevolgen heeft voor bijvoorbeeld seminars en beroepsopleidingen die in het buitenland worden gegeven, wordt hieronder beschreven.
Artikel 6d Wet OB
Met ingang van 1 januari 2011 luidt de wettekst van artikel 6d Wet OB als volgt: “De plaats van een voor een ondernemer verrichte dienst bestaande in het verlenen van toegang tot culturele, artistieke, sportieve, wetenschappelijke, educatieve, vermakelijkheids- of soortgelijke evenementen, zoals beurzen en tentoonstellingen, en met de toegangverlening samenhangende diensten, is de plaats waar deze evenementen daadwerkelijk plaatsvinden.”
Visie staatssecretaris
In de brief van de staatssecretaris van Financiën aan de Tweede Kamer van 22 september 2009 (DV/2009/568M) is opgemerkt dat met ’toegangverlening’ wordt bedoeld het verlenen van toegang in meer enge zin tot evenementen waarvoor doorgaans een ticket vereist is, zoals de toegang tot een show, toneelvoorstelling of een sportwedstrijd. Het onderscheid tussen toegangverlening en andere diensten voor onderwijsactiviteiten is volgens de staatssecretaris naar verwachting beperkt aan de orde en voor de meeste onderwijsactiviteiten is geen sprake van toegangverlening in enge zin.
Het laten deelnemen aan seminars en conferenties waarvoor geen toegangsbewijs nodig is, maar waarvoor voorafgaand de deelname is geregeld, valt niet onder het begrip toegang verlenen aldus de staatssecretaris. In die gevallen staat niet de toegangverlening, maar de participatie van de afnemer voorop. In B2B-situaties betekent dit dus dat die diensten zijn belast op de plaats waar de afnemer is gevestigd. De uitzondering is er alleen voor beurzen en tentoonstellingen waarbij het educatieve karakter voorop staat.
EU HvJ Srf konsulterna-arrest
Het Zweedse Srf konsulterna verzorgt tegen betaling educatieve en beroepsopleidingen voor accountants. De seminars vinden niet alleen in Zweden plaats, maar ook in andere lidstaten. Deelnemers moeten zich vooraf inschrijven en moeten vóór de start van de cursus zijn aanvaard en betaald. Het HvJ oordeelt dat deze dienst, die bestaat in een cursus van vijf dagen over accountancy waarvoor is vereist dat zowel registratie als betaling op voorhand plaatsvindt, is aan te merken als een ‘dienst bestaande in het verlenen van toegang tot evenementen’. Deze dienst is belast in de lidstaat waar het seminar daadwerkelijk plaatsvindt.
Conclusie
Op grond van bovengenoemd Srf konsulterna-arrest is de visie van de staatssecretaris zoals verwoord in zijn brief van 22 september 2009 aan de Tweede Kamer achterhaald. Dit betekent onder andere dat Nederlandse aanbieders van seminars in het buitenland aan Nederlandse cursisten (B2B) niet langer 21% Nederlandse BTW zijn verschuldigd, maar zich in het buitenland voor BTW-doeleinden moeten laten registreren en lokale BTW moeten afdragen. Overigens is dat van korte duur, omdat met ingang van 1 januari 2021 het MOSS-systeem ook gaat gelden voor grensoverschrijdende diensten anders dan digitale diensten.
De auteur drs. Jan Plat is partner en als btw-adviseur werkzaam
bij Contaxus Belastingadviseurs & Accountants te Volendam