Eind vorig jaar is de Hoge Raad in haar Kerstarrest mensen met spaargeld tegemoet gekomen met haar oordeel dat zij vanaf 2017 moeten worden gecompenseerd, omdat hun werkelijke rendement veel lager was dan het fictieve rendement waarover in box 3 belasting is geheven. In mijn ogen was het eenvoudig geweest om naast de forfaitaire regeling een tegenbewijsregeling in te voeren op basis van iemands werkelijke rendement. Dit zou alle toekomstige bezwaarprocedures hebben voorkomen en tevens zouden velen geen box 3 belasting terug hebben gekregen over afgelopen jaren wat zij nu wel hebben gekregen. De wetgever heeft er echter voor gekozen om ook voor de komende jaren in box 3 belasting te heffen uitsluitend op basis van ficties. Ik ben ervan overtuigd dat dit vragen is om nieuwe box 3 procedures.
Toekomst van de box 3-heffing
Per 2026 wil de overheid in box 3 belasting gaan heffen over werkelijk rendement in plaats van fictief rendement. Tot dan geldt een overgangsregeling waarbij nog steeds op basis van ficties het rendement wordt berekend. Bij wet is nu geregeld dat vanaf 2023 drie vermogenscategorieën worden gehanteerd met drie verschillende forfaitaire rendementspercentages, te weten (1) banktegoeden, (2) overige bezittingen en (3) schulden. Hierna ga ik op iedere categorie wat dieper in aangezien mijn ervaring is dat nog niet iedereen goed beseft hoe deze categorieën zijn opgebouwd.
Banktegoeden
Voor banktegoeden zal worden uitgegaan van “het gemiddelde maandelijkse rentepercentage op deposito’s voor huishoudens met een opzegtermijn van maximaal 3 maanden”. Voor deposito’s gelden hogere rentetarieven dan voor vrij opneembare spaartegoeden. Er wordt straks volstrekt aan voorbijgegaan dat het overgrote deel van de burgers geld op een reguliere betaal- of spaarrekening heeft staan, waardoor de meerderheid van de spaarders dus belasting blijft betalen over een hoger forfaitair rendement dan in werkelijkheid wordt behaald.
Overige bezittingen
Over deze categorie is de afgelopen tijd al genoeg gezegd en geschreven. Maar toch: voor het jaar 2023 staat al vast dat het forfaitaire rendement op overige bezittingen 6,17% bedraagt. Een bizar hoog percentage als je het mij vraagt. Neem nu de voorzichtige (lees: defensieve) belegger. Meerjarig streeft deze belegger een rendement na van een procent of 2 à 3. En het gros van de aandelenbeleggers zal willen tekenen bij het kruisje als volgend jaar een gegarandeerd rendement van 6,17% kan worden behaald. De resultaten uit het verleden (waarop dit fictieve rendement is gebaseerd) zijn leuk geweest voor velen, maar voor de belastingheffing voor de op dit moment extreem onzekere toekomst eveneens voor velen uitermate onbevredigend.
Schulden
Voor schulden gaat een forfaitair rentepercentage gelden gebaseerd op de gemiddelde maandelijkse rente over het totale uitstaande bedrag aan woninghypotheken van huishoudens van ieder jaar. Hierbij wordt allereerst volstrekt voorbijgegaan aan het feit dat de meeste schulden in box 3 geen woninghypotheken betreffen maar andere schulden met in de basis veel hogere rentes. Als er al sprake is van een woninghypotheek dan betreft het een hypotheek voor een tweede woning of verhuurde woning waarvoor banken substantieel hogere rentes rekenen dan voor een eigen woning (hoofdverblijf).
Papieren schenkingen
Voor veel vermogendere mensen bestaan box 3 schulden uit ‘papieren schenkingen’, waarbij dezelfde wetgever de verplichting oplegt om 6% rente te rekenen en ieder jaar uit te betalen. Tegelijkertijd wordt dus door diezelfde wetgever in box 3 met een veel lager percentage gerekend: voor het jaar 2021 was dat slechts 2,46%! Hoe tegenstrijdig is dit en hoe eenvoudig is het om tenminste voor dit type (langjarige) schulden een afzonderlijke categorie in te voeren (zowel voor het bezit als de schuld)?
Burgers en adviseurs, wees alert en kritisch!
Wees scherp bij het opstellen van de aangifte inkomstenbelasting 2022 volgend jaar om het werkelijke rendement in kaart te brengen en te toetsen aan het fictieve rendement waarover belasting wordt berekend. Als de belangen groot genoeg zijn, aarzel niet om bezwaar te maken. Ik acht de kans op nieuwe algemeen bezwaar procedures voor 2022 en verder uitermate groot. Het Kerstarrest was voor velen een verrassing. Voor de toekomst kan niemand zich daar meer achter verschuilen.
Door: Niels Scholten