Ieder jaar in december komen de eindejaartips van de diverse accountantskantoren en brancheverenigingen voorbij. Veelal het vaste riedeltje: standaard adviespunten die relatief eenvoudig zijn uit te leggen aan de cliënt. In de laatste weken van 2019 zijn onderstaande vragen aan de orde van de dag. Door de vele wetswijzigingen vanaf 2020 is het echter nauwelijks nog mogelijk hierop een eenvoudig en eenduidig antwoord te geven.
IB-onderneming inbrengen in BV?
Voor de inkomstenbelasting wordt met ingang van 2020 het tweeschijvenstelsel in box 1 ingevoerd, waarbij een toptarief van 49,5% gaat gelden. Daarnaast worden de komende jaren diverse andere wijzigingen in box 1 doorgevoerd, zoals de versobering van de aftrekposten en de verlaging van de zelfstandigenaftrek. Daartegenover staat een verhoging van het box 2-tarief en een verlaging van de VPB-tarieven, waardoor het gecombineerde VPB/IB-tarief wijzigt. Voor de vraag of het verstandig is om de IB-onderneming in te brengen in een BV dient met al deze wijzigingen rekening te worden gehouden.
Aflossen eigenwoningschuld?
Als basis geldt dat aflossen van de eigenwoningschuld interessant is indien de netto rentelasten hoger zijn dan de netto beleggingsopbrengsten. Bij de afweging om wel of niet af te lossen dient echter ook rekening te worden gehouden met de verlaging van het aftrektarief hypotheekrente in de jaren 2018 tot en met 2023. Bovendien dient de cliënt te worden gewezen op de financiële gevolgen van de afbouw van Wet Hillen in de komende 30 jaar.
Eigenwoningschuld naar box 3?
In bepaalde situaties kan het interessant zijn om de eigenwoningschuld onder te brengen in box 3. Voor oude eigenwoningschulden is dit niet mogelijk, vanwege het causale verband tussen de woning en schuld. Voor eigenwoningschulden met een aflossingsverplichting kan dit worden bereikt door niet langer aan de voorwaarden van een eigenwoningschuld te voldoen. Indien de aangekondigde aanpassingen van de box 3-heffing per 2022 worden doorgevoerd, zal voor de hiervoor genoemde situaties moeten worden bezien of allocatie van de schuld aan box 3 nog steeds de voorkeur heeft.
Box 3 vermogen inbrengen in BV?
Gezien de huidige box 3-heffing kan het in situaties waarin sprake is van een laag werkelijk rendement over het box 3-vermogen voordelig zijn om dit vermogen in te brengen in een belaste BV. Bij deze afweging dient wel rekening te worden gehouden met de additionele kosten van de BV, zoals oprichtingskosten en jaarlijkse kosten. Met het oog op de aangekondigde aanpassingen van de box 3-heffing zal het inbrengen van spaargeld in de BV vanaf 2022 niet langer interessant zijn. De inbreng van overige bezittingen kan daarentegen nóg interessanter worden.
Dividend uitkeren in 2019?
In verband met de verhoging van het box 2-tarief in 2020 en 2021, kan het voordelig zijn om nog dit jaar dividend uit te keren. Indien door de dividenduitkering het box 3-vermogen toeneemt en dit vermogen wordt belast in de 2e of 3e tariefschijf, dan weegt het tariefvoordeel in box 2 niet op tegen het nadeel in box 3. Voor de afweging om wel of niet dividend uit te keren is van belang welk rendement de cliënt in de toekomst in de BV verwacht te kunnen behalen over het bedrag van de box 2-heffing. Indien sprake is van spaargeld in de BV dan kan worden overwogen om dividend uit te keren en het netto-dividend meteen weer in te brengen in de BV.
Wirwar
Door de wirwar aan wetswijzigingen is het nauwelijks nog mogelijk om de cliënt simpel te adviseren over de hiervoor genoemde onderwerpen. Voor iedere specifieke situatie zal – aan de hand van berekeningen – moeten worden vastgesteld welke variant de voorkeur heeft. Hierbij spelen diverse factoren een rol, waaronder de hoogte en samenstelling van het vermogen van de cliënt alsmede het rendement dat hij verwacht te kunnen behalen met zijn vermogen. Zolang de adviseur niet over een glazen bol beschikt, zal hij voorlopig dus niet uitgerekend zijn.
De auteur drs. J. Zwarthoed-Tol is als belastingadviseur werkzaam bij Contaxus Belastingadviseurs en Accountants te Volendam